Psychomotorische Therapie Kinderen
Kinderen ontwikkelen zich voornamelijk spelend en bewegend. Vaak vinden zij het lastig om te praten over dingen die zij moeilijk of eng vinden. Psychomotorische therapie is dan een prettige manier om aan deze problemen te werken.
Door middel van speelse lichaams-en bewegingsgerichte methoden worden situaties gecreëerd waarbinnen een kind kan leren anders met een probleem om te gaan. De therapeut helpt daarbij een kind woorden te geven aan gevoelens en gedachten. Het doel is dat het kind positieve nieuwe ervaringen opdoet met nieuw gedrag, welke het kan toepassen in de dagelijkse situatie. Omdat kinderen onderdeel zijn van een gezin, werken de klachten van een kind vaak door in het hele gezin. Om deze reden worden ouders/verzorgers bij de behandeling betrokken.
Bij welke klachten
- Hechtingsproblemen
- Klachten a.g.v. traumatische ervaringen
- Angst- en spanningsklachten
- Weinig zelfvertrouwen
- Moelijk kunnen omgaan met - en uiten van emoties
- Weinig weerbaar, gepest worden
- Sociaal onhandig, moeilijk kunnen spelen met anderen
- Somberheid
- Boosheid
- Piekeren
- Niet medisch verklaarbare lichamelijke klachten
- Moeite met acceptatie van eigen lichaam
Praktische informatie
Voor de behandeling van uw kind is een verwijzing van een huisarts, GGD-arts, medisch specialist of het sociaalteam van uw gemeente vereist.
Aanmelding en informatie
Vul het contact formulier in of neem per mail of telefoon contact op.
Anne (10 jr.) is erg onzeker en verlegen. Ze neemt weinig initiatief naar andere kinderen. Soms is ze mikpunt van pesterijen op school. Tijdens de therapie oefent Anne hoe ze zich stevig kan voelen, meer aanwezig te zijn en op te komen voor zichzelf. Ook oefent ze met het gebruik van haar kracht, waarbij ze merkt sterker te zijn dan ze dacht. Anne leert snel; al na 5 sessies praat Anne duidelijker en durft ze zichzelf meer te laten zien. De therapie wordt nog voortgezet om Annes zelfvertrouwen verder te laten groeien.
Bas (8 jr.) heeft last van woedeaanvallen. Op zulke momenten gooit hij met spullen of maakt dingen stuk. Het is moeilijk om hem dan te kalmeren. Achteraf heeft hij altijd veel spijt. Tijdens de therapie oefent Bas met het herkennen van de lichaamssignalen die vrijkomen bij de emoties die hij ervaart. Er wordt gekeken in welke situaties Bas boos wordt, bijvoorbeeld wanneer iets niet direct lukt. En hij leert wat hij kan doen om zijn boosheid te laten zakken, als hij deze voelt aankomen. Bas is rustiger geworden en heeft geleerd zich beter te uiten. Soms wordt hij nog weleens boos, maar hij weet dan wat hij moet doen om deze boosheid onder controle te krijgen.